Koerspatronen herkennen met Technische Analyse

Door Justin Blekemolen

13-05-2025
Artikel laten voorlezen

Geschatte leestijd: 8 minutes

Triangle patronen
Wanneer u grafieken van verschillende aandelen of indices bekijkt en deze met elkaar vergelijkt, komt u vaak dezelfde
koerspatronen tegen.

Deze zogenaamde grafiekpatronen zijn niet nieuw, want een blik op historische grafieken laat zien dat bepaalde patronen steeds weer opnieuw in grafieken verschijnen.

In dit artikel laten we u kennismaken met technische koerspatronen. U leert hoe u deze kunt herkennen en en gebruiken om potentiële koersbewegingen te voorspellen.

Bent u op zoek naar een broker om bijvoorbeeld in aandelen te handelen, klik dan hier.

Wat zijn koerspatronen?

Koerspatronen zijn terugkerende structuren in grafieken die ontstaan op basis van prijsbewegingen. Technische analisten gebruiken deze patronen als hulpmiddel om potentiële richtingen van de markt in te schatten. Ze zijn zichtbaar op uiteenlopende tijdsintervallen en kunnen zich voordoen in vrijwel alle beleggingsproducten die via een grafiek worden weergegeven.

Hoewel de vorming van koerspatronen vaak duidelijke visuele kenmerken vertoont, vereist het herkennen ervan ervaring en interpretatievermogen. In de praktijk zijn patronen zelden perfect, en het gebruik van aanvullende hulpmiddelen zoals trendlijnen of volume-indicatoren kan bijdragen aan een betere analyse.

Wilt u gaan handelen op basis van technische koerspatronen? Dan is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat u moet wachten met het innemen van posities tot het patroon volledig heeft plaatsgevonden. Denk bijvoorbeeld aan een uitbraak uit een koerspatroon. Het is zaak dat u pas instapt als de koers daadwerkelijk boven de weerstand uitbreekt. Hierbij is het handelsvolume bovendien een belangrijk gegeven om in de gaten te houden. Een stijgend volume maakt de kans van slagen over het algemeen groter.

Drie hoofdtypes koerspatronen

Koerspatronen kunnen doorgaans worden onderverdeeld in drie categorieën:

  1. Omkeerpatronen: signaleren een mogelijke verandering in de bestaande trend.
  2. Continueringspatronen: wijzen op een tijdelijke pauze in een trend, waarna de trend zich doorgaans voortzet.
  3. Bilaterale patronen: geven geen duidelijke richting vooraf aan; de uitbraak bepaalt de nieuwe richting.

Deze indeling helpt analisten om patronen in hun juiste context te plaatsen.

1. Omkeerpatronen

Dubbele top

De dubbele top komt vaak voor aan het einde van een stijgende trend. Soms worden er zelfs meer toppen gevormd en spreekt men van een driedubbele top. Na een stijgende trend vormt zich de eerste top, waarna de koers wat corrigeert. Waar deze correctie zijn steun vindt, is belangrijk voor het vervolg van het patroon. Deze bodem is immers het steunniveau na de vorming van de tweede top.

De tweede top wordt doorgaans op een lager volume bereikt dan de eerste. Bij de vorming van een dubbele top lukt het de tweede keer niet om de weerstand van de eerste top opwaarts te breken. De toppen hoeven niet exact op hetzelfde niveau te liggen, maar uiteraard wel binnen dezelfde range. De daling na de tweede top gaat vaak gepaard met een hoger volume – de verkoopdruk neemt duidelijk toe. De dubbele of driedubbele top is overigens niet direct een verkoopsignaal.

Het patroon is pas voltooid nadat er een neerwaartse uitbraak onder het steunniveau plaatsvindt. Indien dit met een hoog volume gepaard gaat, is de betrouwbaarheid van het dubbele toppatroon het hoogst. Na de neerwaartse uitbraak verandert het oude steunniveau in een weerstandsniveau. Vaak vindt er nog een herstel plaats naar dit oude steunniveau. Deze terugtest noemen we binnen de technische analyse een pullback. De pullback geeft beleggers nogmaals de kans om uit te stappen.

Tip
Automatische aandelenanalyse in LYNX+

LYNX+ maakt automatische aandelenanalyses voor de effecten die u interessant vindt. De webtrader geeft informatie over het verhandelde volume of de prestaties van een effect over een bepaalde periode.

  • Berekening van korte- en langetermijntrends op basis van kerncijfers
  • Automatische herkenning van technische koerspatronen en steun- en weerstandsniveaus
  • Vergelijk aandelen met een benchmark

Dubbele bodem

Haaks tegenover de dubbele top staat uiteraard het dubbele bodempatroon. De dubbele bodem is dan ook een positief omkeringspatroon. Tijdens de dalende trend vormt zich de eerste bodem, waarna de koers wat herstelt. Waar dit herstel zijn top vindt, is belangrijk voor het vervolg van het patroon. Deze top is immers het weerstandsniveau na de vorming van de tweede bodem.

Bij de vorming van een dubbele bodem lukt het de tweede keer niet om het steunniveau van de eerste bodem te breken. De bodems hoeven niet exact op hetzelfde niveau te liggen, maar uiteraard wel binnen dezelfde range. Het herstel na de tweede bodem gaat vaak gepaard met een hoger volume – de koopdruk neemt duidelijk toe. De dubbele of driedubbele bodem is overigens niet direct een koopsignaal.

Het patroon is pas voltooid nadat er een opwaartse uitbraak plaatsvindt boven het weerstandsniveau. Indien de uitbraak gepaard gaat met een hoog volume, is de betrouwbaarheid van de dubbele bodem het hoogst.

Hoofd-en-schouderpatroon

Eén van de bekendste en meest betrouwbare patronen binnen de technische analyse is het hoofd-en-schouderpatroon. Dit patroon is een negatief omkeerpatroon en kenmerkt zich door een hoge top in het midden (het hoofd) en twee lagere toppen aan weerszijden (de schouders). De steunlijn onder deze toppen wordt de neklijn genoemd.

Allereerst ontwikkelt zich de linkerschouder. Na deze top corrigeert de koers richting de neklijn, oftewel de steunlijn. Vanaf deze steun veert de koers op en bereikt een nieuwe top: het hoofd van het patroon. Na het vormen van het hoofd volgt opnieuw een correctie richting de neklijn, die nog steeds als steun fungeert.

Vanaf dit steunniveau ontwikkelt zich vervolgens de rechterschouder. Deze bestaat uit een lagere top in de grafiek, wat per definitie al als een zwakte wordt beschouwd binnen de technische analyse.

Zodra ook de rechterschouder is gevormd, verschuift de focus naar de neklijn. Dit steunniveau verloopt vaak horizontaal, zoals in het voorbeeld, maar kan ook licht stijgen of dalen. Het patroon is pas compleet – en dus pas geldig – wanneer de neklijn neerwaarts wordt doorbroken.

Na deze neerwaartse uitbraak onder de steunlijn mag technisch gezien een verdere daling worden verwacht. Als belegger kunt u hierop inspelen door bij het uitbreken onder de neklijn een shortpositie in te nemen.

Let op: het innemen van een shortpositie brengt aanzienlijke risico’s met zich mee en is niet voor iedere belegger geschikt. Bij short gaan kunnen verliezen onbeperkt oplopen. Zorg ervoor dat u de risico’s volledig begrijpt en over voldoende kennis en ervaring beschikt voordat u besluit deze strategie toe te passen.

Koersdoel berekenen

Aan de hand van het patroon kan een koersdoel worden berekend. Dit doet men door de afstand tussen het hoofd en de neklijn te meten. Deze afstand wordt vervolgens vanaf de neklijn naar beneden geprojecteerd om het koersdoel te bepalen.

Stel dat de afstand tussen het hoofd en de neklijn $20 bedraagt, en dat de neklijn zich op $400 bevindt. Dan berekent u het koersdoel als volgt:

$400 – $20 = $380

In dit geval ligt het koersdoel dus op $380.

Omgekeerd hoofd-en-schouderpatroon

Hieronder ziet u een schematische weergave van het omgekeerde hoofd-en-schouderpatroon. Dit is in feite hetzelfde patroon als hierboven beschreven, maar dan in spiegelbeeld.

Dit patroon geldt als een positief omkeerpatroon. Na een succesvolle doorbraak van de neklijn naar boven, ontstaat er een koopsignaal, wat duidt op een mogelijke trendomslag van dalend naar stijgend.

Wigformaties (Wedges)

  • Rising wedge: ondanks de stijgende koers vertonen de toppen en bodems afnemende kracht. Een neerwaartse uitbraak wordt vaak als signaal van zwakte geïnterpreteerd.
  • Falling wedge: dit patroon komt voor tijdens een dalende trend, waarbij de koers in een steeds nauwere band beweegt. Een opwaartse uitbraak wordt dan gezien als potentieel herstelpunt.

Bij beide patronen is het volume tijdens de uitbraak vaak een relevant element binnen de technische analyse.

Rising Wedge

De rising wedge (stijgende wig) is een negatief omkeerpatroon en komt vaak voor aan het einde van een stijgende trend. Het patroon kan zich echter ook op andere plaatsen in de koersgrafiek ontwikkelen.

Een stijgende wig kenmerkt zich door een stevig stijgende steunlijn en een minder sterk stijgende weerstandslijn (toppenlijn). Hierdoor ontstaat een opwaartse, vernauwende driehoek. Naarmate het patroon zich ontwikkelt, wordt de ruimte tussen steun en weerstand steeds kleiner.

Een mogelijke uitbraak uit dit patroon vindt in de meeste gevallen neerwaarts plaats. Zowel bij de stijgende als bij de dalende wig is het van belang dat het volume toeneemt tijdens de uitbraak, wat de betrouwbaarheid van het signaal versterkt.

Falling Wedge

Het spiegelbeeld van de rising wedge is de falling wedge (dalende wig). Deze formatie bestaat uit een dalende weerstandslijn en een minder scherp dalende steunlijn. Binnen deze versmallende bandbreedte beweegt de koers gedurende het patroon.

Ondanks de dalende vorm is de uitbraak uit een falling wedge in de praktijk vrijwel altijd opwaarts. Dit maakt het patroon tot een positief omkeerpatroon.

Na een opwaartse uitbraak kan het als koopsignaal dienen, en kunnen longposities worden overwogen. Het koersdoel van de falling wedge ligt meestal bij de top van het patroon, oftewel het beginpunt van de dalende weerstandslijn.

2. Continueringspatronen

Bullflag

Een bullflag is een tijdelijke onderbreking van de stijgende trend. Na een periode van koersstijging consolideert de koers in een dalend trendkanaal met lagere toppen en lagere bodems. Uiteindelijk is de verwachting dat de koers uitbreekt naar boven en de stijgende trend wordt hervat.

Voor het bepalen van het koersdoel wordt vaak de lengte van de vlaggenstok (de voorafgaande stijging) vanaf het uitbraakniveau opgemeten en opgeteld bij datzelfde niveau.

Bearflag

Een bearflag vormt een tijdelijke onderbreking binnen een dalende trend. Na een periode van koersdaling consolideert de koers in een stijgend trendkanaal met hogere toppen en hogere bodems. Uiteindelijk is de verwachting dat de koers uitbreekt naar beneden en de dalende trend voortzet.

Ook hier wordt het koersdoel berekend door de lengte van de vlaggenstok vanaf het uitbraakpunt op te meten en bij het uitbraakniveau af te trekken (in het geval van een neerwaartse uitbraak).

3. Bilaterale patronen

Driehoekspatronen (triangles)

Triangle-patronen zijn een belangrijk onderdeel binnen de technische analyse. Ze ontstaan wanneer de prijsschommelingen geleidelijk nauwer worden en zich tussen twee convergerende trendlijnen bevinden. Er zijn drie hoofdvormen:

Symmetrische driehoek

In de grafiek hieronder ziet u een symmetrische driehoek. Dit patroon heeft minstens enkele weken nodig om zich te vormen. Op een daggrafiek duurt dit gemiddeld ongeveer drie maanden, maar kortere of langere formaties zijn ook mogelijk. Uiteraard kan dit patroon ook voorkomen op andere tijdframes, zoals een 5-minutengrafiek.

Om van een geldig patroon te kunnen spreken, moeten er per trendlijn minstens twee raakvlakken zijn – maar bij voorkeur drie. Hoe meer raakvlakken, hoe groter de betrouwbaarheid van het patroon.

Na een uitbraak uit de driehoek kunt u een positie innemen. Voor bevestiging van de uitbraak is het belangrijk dat:

  • De slotkoers buiten de driehoek ligt.
  • De uitbraak gepaard gaat met stijgend volume.

Het koersdoel van het patroon kunt u eenvoudig berekenen door de afstand tussen de hoogste top en de laagste bodem van de driehoek op te meten. Deze afstand telt u vervolgens op bij het uitbraakniveau (bij een opwaartse uitbraak) of trekt u ervan af (bij een neerwaartse uitbraak).

Oplopende Driehoek

De oplopende driehoek is een bullish koerspatroon. Dit betekent dat een opwaartse uitbraak het meest waarschijnlijke scenario is. Het patroon wordt gekenmerkt door een horizontale weerstandslijn aan de bovenkant en een oplopende steunlijn aan de onderzijde.

De ruimte tussen beide lijnen wordt steeds kleiner, wat wijst op een toenemende druk. Op basis van technische analyse mag naarmate de lijnen samenkomen een opwaartse uitbraak worden verwacht. Gedurende de vorming van dit patroon neemt het volume doorgaans af, om vervolgens weer toe te nemen op het moment van de break-out.

Het koersdoel van het patroon kan worden berekend door de afstand tussen de steunlijn (bodem) en de weerstandslijn (top) op te meten. Deze afstand telt u vervolgens op bij het uitbraakpunt om het verwachte koersdoel te bepalen.

Prijsdoel De Ascending Triangle
Voorbeeld van koersdoel na uitbraak uit oplopende driehoek

Dalende driehoek

Tegenover de oplopende driehoek staat de dalende driehoek, een patroon dat statistisch gezien vaker neerwaarts uitbreekt. De structuur wordt gevormd door een horizontale steunlijn aan de onderzijde en een dalende weerstandslijn (toppenlijn) aan de bovenzijde.

De koers beweegt binnen deze versmallende bandbreedte totdat er een uitbraak plaatsvindt. Bij een neerwaartse uitbraak kunt u overwegen om een positie in te nemen.

Het koersdoel van de dalende driehoek kan worden berekend door de afstand tussen de hoogste top en de horizontale steunlijn (bodem) op te meten. Deze afstand telt u vervolgens op bij het uitbraakpunt naar beneden, om zo het verwachte koersdoel te bepalen.

Prijsdoel Descending Triangle
Voorbeeld van koersdoel na uitbraak uit dalende driehoek

Diamantformatie

De diamantformatie is een relatief zeldzaam en moeilijk herkenbaar koerspatroon. Het patroon ontstaat uit een fase met stijgende toppen en dalende bodems, gevolgd door een periode met dalende toppen en stijgende bodems. Hierdoor ontstaat een structuur met de vorm van een diamant.

De diamantformatie kan optreden als:

  • een bodempatroon (bullish omkering),
  • een toppatroon (bearish omkering),
  • of een continueringspatroon binnen een bestaande trend.

Vanwege de onduidelijke richting is het verstandig om eerst de uitbraak uit het patroon af te wachten voordat een positie wordt ingenomen.

Het koersdoel wordt berekend door de afstand tussen de hoogste top en de laagste bodem van het patroon op te meten. Deze afstand wordt vervolgens toegevoegd aan het uitbraakpunt, waarmee het verwachte koersdoel ontstaat.

Het belang van bevestiging en volume

In alle gevallen geldt: een patroon is pas ‘voltooid’ na een duidelijke uitbraak. Technische analisten letten dan op:

  • Een slotkoers buiten het patroon, vaak boven of onder een weerstand of steun.
  • Een toename in handelsvolume, wat de geloofwaardigheid van de beweging vergroot.

Zonder deze bevestigingen bestaat het risico op een zogeheten “valse uitbraak”, waarbij de koers tijdelijk uitbreekt, maar vervolgens terugvalt binnen het patroon.

Conclusie

Koerspatronen zijn waardevolle analysemiddelen binnen de technische analyse, mits correct geïnterpreteerd. Ze geven structuur aan prijsbewegingen en helpen analisten bij het inschatten van mogelijke vervolgscenario’s. Belangrijk is dat patronen altijd worden bekeken in combinatie met andere factoren zoals volume, marktcontext en aanvullende indicatoren.

Hoewel technische analyse veel wordt toegepast, is het geen exacte wetenschap. Koerspatronen bieden ondersteuning in de interpretatie van marktdynamiek, maar vormen geen garantie voor toekomstige koersontwikkelingen of rendementen.


Justin Blekemolen is beleggingsspecialist bij online broker LYNX, waar hij verantwoordelijk is voor het creëren van educatieve en informatieve content over de financiële markten. Zijn analyses en video’s verschijnen regelmatig in het LYNX Kennisportaal. Eerder werkte hij als technisch analist bij IEX en Tostrams, waar hij zich specialiseerde in grafiekpatronen en indicatoren binnen de technische analyse. Met jarenlange ervaring in de markten richt hij zich op het toegankelijk maken van beleggingskennis voor een breed publiek.

Stuur een bericht naar Justin Blekemolen
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.